Bossche Monumenten 2020
Auteur: Ed Hupkens |
053. Fraterhuis en seminarie
Het voormalige fraterhuis, nu Sint-Janscentrum, aan de Papenhulst 4. Anno 1919. Foto: Erfgoed ’s-Hertogenbosch nr. 0078814.
De fraters van Tilburg – officieel de Congregatie van Onze Lieve Vrouw, Moeder van Barmhartigheid (1844) – bouwden in 1928 een nieuw onderkomen aan de Papenhulst 4. Hun bestaande klooster aan de Torenstraat uit 1862 voldeed niet meer. Nadat de fraters er waren vertrokken, vestigde het bisdom ’s-Hertogenbosch er zijn nieuwe priesteropleiding: van fraterhuis werd het Sint-Janscentrum. Het grote complex is sinds oktober 2001 een rijksmonument.
Het centrum is gebouwd in traditionalistische stijl met elementen van de Amsterdamse School naar ontwerp van de architect Jos Duynstee. Het bestaat uit een klooster met kapel en heeft een T-vormige plattegrond met een binnenhof aan de noordzijde. Het voorgebouw loopt evenwijdig aan de straat. Daar is het klooster gevestigd. In de vleugel die aan de achterzijde dwars daarop is gebouwd, is de kapel ondergebracht. Dit gebedshuis van drie traveeën heeft een driezijdig gesloten koor, ondiepe transepten en in het schip een gemetselde koortribune. Het onderkelderde voorgebouw van drie bouwlagen onder zadeldak heeft een betonnen skelet en een bakstenen gevel. Deze heeft zijrisalieten onder schilddak en een middenrisaliet onder tentdak. Hij is voorzien van een gemetselde plint, siermetselwerk ter hoogte van de begane grond en een muizentandversiering (renaissance) onder de dakrand.
De entree in het midden heeft een geprofileerde, tufstenen omlijsting. Deze wordt voorafgegaan door een granieten bordes dat via trappen wordt bereikt. De dubbele paneeldeur heeft een rondboogvormig bovenlicht met een afbeelding van Maria in glas-in-lood. De middenrisaliet heeft gemetselde lisenen tussen de vensterpartijen, die eindigen in tufstenen ornamenten. Op de verdiepingen van de middenrisaliet zijn lange, rechtgesloten vensters aangebracht. De begane grond heeft rondboogramen met kruiskozijnen en glas-in-lood in de bovenlichten. Op de verdiepingen zijn rechtgesloten vensters geplaatst met kruiskozijnen en tufstenen geboortestenen. De daken van het voorgebouw zijn belegd met verbeterde Hollandse pannen en voorzien van dakkapellen. Het tentdak van de middenrisaliet heeft een dakruiter op een achtkantige, opengewerkte sokkel die belegd is met koperplaat. In het portaal bevindt zich een glazen tongewelf.
De hal op de begane grond vormt de verbinding tussen voorgebouw en kapel. De centrale, granieten trap leidt naar de kapel en vandaar naar de verdiepingen. Trap en hal hebben een lambrisering van keramische tegels. De gang op de begane grond heeft gemetselde kruisgewelven, gedragen door rondbogen. Aan de achterzijde loopt een galerij met gemetselde kruisgewelven.