Bossche Monumenten 2022
Auteur: Ed Hupkens |
146. Weinig horizontale geleding
Het pand Koningsweg 32 maakt onderdeel uit van een beeldbepalende blokbebouwing van monumentale herenhuizen in de wijk Het Zand.
Foto: Josephine Peren
Het pand Koningsweg 32 heeft een opbouw in drie niveaus: begane grond, eerste en tweede verdieping, onder een plat dak met een dakschild en dakkapel aan de voorzijde. Het is in 1911 gebouwd naar een ontwerp van de architect J. Gerrese.
De voorgevel heeft een geprofileerde, hardstenen plint. Afgezien van een hardstenen waterlijst, die samenvalt met de raamdorpels van de begane grondvensters, en een spekband ter hoogte van de bovendorpels van de vensters, kent de gevel geen horizontale geleding. Met rode baksteen – verwerkt in de segmentbogen, de afsluitende kroonlijst en de uitgemetselde topgevel – zijn accenten aangebracht.
De gevelopeningen hebben hardstenen onderdorpels en zijn aan de bovenzijde voorzien van een hardstenen latei met daarboven een segmentboog. Het tussenliggende boogveld is opgevuld met siermetselwerk. De nog oorspronkelijke voordeur bevindt zich in het rechter geveldeel en is uitgevoerd met fraai houtsnijwerk. Het bovenlicht, is net als de overige bovenlichten, uitgevoerd met kleine ruitjes. Rechts van de deur is een schuifvenster met een vast boven- en een schuivend onderraam. Het venster op de verdieping behoort ook tot de bouwtijd. Het heeft een drieledige vorm, bestaande uit een schuivend T-venster met bovenlicht in het midden en twee smallere, flankerende zijramen met een draaiend onderraam.
De linker vensteras heeft een kenmerkende opbouw met driekantige erker op de begane grond en de eerste verdieping, afgesloten met een uitgemetselde, getrapte tuitgevel. De erker heeft een oorspronkelijk schuifvenster in het middelste deel en smalle, bewegende vensters met bovenlicht in beide zijstukken. De erker wordt beëindigd met een overstekende, op klossen rustende daklijst en heeft een plat dak. De topgevel heeft de vorm van een tuitgevel met schouderstukken en een uitgemetselde, rechte top. Halverwege bevindt zich een extra trap of schouderstuk. Het bovenste deel van de gevel is ten opzichte van het onderliggende muurwerk met een kleine sprong naar voren gelegd. Dit uitkragende muurvlak rust op enkele uitgemetselde pilasters, voorzien van met rode baksteen uitgevoerde consoles. Het venster in het midden van de geveltop heeft een kruisvorm met dubbele draairamen onder en twee vaste vierruits bovenlichten. De vensteropening is voorzien van een natuurstenen latei met daarboven een steens korfboog. Het tussenliggende boogveld is gevuld met siermetselwerk in een blokpatroon. De sluitsteen van de korfboog vormt de aanzet van de toppilaster. Ter hoogte van de bovendorpel is de gevel geleed door middel van een spekband. De geveltop, schouderstukken, het rechte, opgetrokken middendeel, evenals de geveltop zijn gedekt met een hardstenen lijst..