186. Oorspronkelijk pensionaatgebouw

Het pand Nemiusstraat 2 in de wijk De Muntel is een voormalig pensionaatgebouw. Foto: Josephine Peren

Het pand Nemiusstraat 2, op de hoek van de kruising met de Geert van Woustraat, is een voormalig pensionaatgebouw. Het was verbonden met het klooster van De Zusters van Liefde, aan de Nemiusstraat 4, bouwjaar 1928-29. Het bejaardenpension werd in 1935 ontworpen door de architect J. de Graaf. Het klooster is april 2004 opgeheven. In 2010 is het pensionaat verbouwd tot wooneenheden voor jongeren (Project Kamers met Kansen). Het gebouw staat sinds oktober 2003 geregistreerd als gemeentelijk monument.

Het voormalige pensionaatgebouw heeft een L-vormig grondplan en heeft drie niveaus: begane grond, eerste verdieping en een zolder onder een met leien gedekt zadeldak. De met handvormstenen gemetselde voorgevel heeft twee hoekrisalieten. Het linkerrisaliet is op de begane grond voorzien van de oorspronkelijke, zware, houten voordeur. De entree is aangezet met grote, hardstenen blokken en een steens rondboog met hardstenen aanzetstenen en sluitsteen. De twee vensters op de eerste verdieping hebben een onderraam met glas-in-lood en twee bovenlichten met eveneens glas-in-lood. Het muurwerk is afgesloten met een bakgoot op klossen. Aan weerszijden is de goot geaccentueerd door uitstekend metselwerk met daarop hardstenen consoles.

Het rechterhoekrisaliet is uitgevoerd als topgevel. Deze gevel is geleed met twee vensterassen. Iedere as heeft zowel op begane grond- als op verdiepingsniveau een dubbelvenster, identiek aan het dubbelvenster in het linkerhoekrisaliet. De vensters hebben een enkel onderraam (geen glas-in-lood) en een tweeruits bovenlicht. Het zolderniveau bevat twee kleinere, tweeruits vensters. De aanzet van de daklijn is geaccentueerd met uitstekend metselwerk en zware, hardstenen consoles. Het deel van de voorgevel tussen de risalieten is voorzien van vijf vensterassen. De middelste as heeft op begane grond- en eerste verdiepingsniveau twee vensteropeningen, die identiek zijn aan de gevelopeningen in de risalieten. De vensters echter hebben een taatsend onderraam (= raam dat draait om een verticale as) en een bovenlicht met een tweeruits valraam. De vensteras aan weerszijden is op de begane grond voorzien van driezijdige erker met gemetselde borstwering en koperen dakschilden. Het kozijn in de erker is vierdelig en heeft onderramen met tweeruits bovenlicht. Het eerste verdiepingsniveau heeft drie vensteropeningen, stilistisch identiek aan de dubbele vensteropeningen.

Het dakschild heeft een dakkapel met leien bedekte wanden en een vierruits venster. De vensters echter hebben een taatsend onderraam en een bovenlicht met een tweeruits valraam. De buitenste vensterassen hebben aan de linkerzijde drie en aan de rechterzijde twee gevelopeningen met de bekende vensters. Alle vensters zijn voorzien van de oorspronkelijke, houten rolluiken, die onzichtbaar wegrollen achter de gevel.