Bossche Monumenten 2023
Auteur: Ed Hupkens |
197. Voormalig Huis van Bewaring
Vanuit een binnendoorgang zicht op een cellenvleugel van het voormalig Bossche Huis van Bewaring. Foto: Josephine Peren
Bij het Franse beleg van de stad in 1794, onder aanvoering van Pichegru, wordt een aantal woningen aan de Sint-Jorisstraat verwoest. Tussen 1804 en 1806 wordt op de plek van de vernielde huizen een gevangenis gebouwd, bedoeld als ‘stedelijk verbeterhuis’ (Sint-Jorisstraat 125). De gevangenen slapen ’s nachts in hangmatten in grote zalen, eenzame opsluiting in een cel gebeurt pas later. Mettertijd fungeert het als tuchthuis (‘spinhuisplaats’), Huis van Arrest en Justitie, Huis van Reclusie en Tuchtiging, Huis van Burgerlijke en Militaire Verzekering en Bewaring en vanaf 1872 ook als strafgevangenis voor vrouwen (tot 1886). In 1884 wordt het gebouw mede bestemd voor de opsluiting van veroordeelde jongens. Tijdens de Belgische Opstand in 1830 doet het korte tijd dienst als militaire kazerne.
Een nieuw gevangeniscomplex wordt in 1912 ontworpen door de architect W.C. Metzelaar in ambachtelijk-traditionele stijlvormen. De officiële naam is Penitentiaire Inrichting ‘De Leuvense Poort’. De laatste jaren is het uitsluitend een Huis van Bewaring voor maximaal 220 gedetineerden die wachten op hun veroordeling. Op 15 december 2007 wordt het voorgoed gesloten. Sinds mei 2001 is het een rijksmonument. De onder de bescherming vallende cellenvleugel A bevindt zich centraal op het binnenterrein van het voormalige Paleis van Justitie en het Huis van Bewaring.
Het betreft een langgerekte, drielaagse bouwmassa op een rechthoekige grondslag. De gevels zijn opgetrokken met in kruisverband gemetselde baksteen. In de lengte telt de vleugel achttien traveeën, in de breedte drie. De cellenvleugel heeft een plat dak. De recht gesloten vensters zijn getralied en hebben ventilatieopeningen, die verwerkt zijn in de gietijzeren onderdorpels. Aan de zuidwestelijke zijde bevinden zich twee doorgangen naar werk- en recreatiezalen. Verder zijn er nog doorgangen naar cellenvleugel B en naar de centrale hal van het Huis van Bewaring. Inwendig wordt het gebouw in de lengte doorsneden door een brede, centrale hal. De cellen bevinden zich aan weerszijden hiervan. Centraal in de gang is in de jaren tachtig van de vorige eeuw een over de hoogte van alle bouwlagen doorlopende, rechthoekige bewakingstoren opgesteld. De verdiepingen zijn bereikbaar door een stelsel van twee gietijzeren trappen. De leuningen ervan gaan over in de ijzeren balustrades met ijzeren roostervloeren op de etages. De celindeling is nog de oorspronkelijke, evenals de detaillering van de ramen en deuren.
De cellenvleugel A van het Huis van Bewaring is van algemeen belang. Hij heeft cultuurhistorische waarde als uitdrukking van de justitiële geschiedenis en de daarmee verbonden typologische ontwikkeling van het complex. De cellenvleugel is in detaillering een van de gaafst bewaarde gevangenisgebouwen van de architect W.C. Metzelaar.