Bossche Monumenten 2023
Auteur: Ed Hupkens |
243. Gewelf met gordelbogen
Het pand Kerkstraat 45 heeft cultuurhistorische waarde als zijnde een werk/woonhuis met een kern uit de late middeleeuwen. Foto: Josephine Peren
Het pand aan de Kerkstraat 45 dateert in de kern uit de 15e eeuw. Dit blijkt onder meer uit het muurwerk in de linker zijmuur, de opzet met voorhuis en vast achterhuis, de kelder en de samengestelde balklagen. Rond 1860 werd de voorgevel vernieuwd in de vorm van een lijstgevel. In de tweede helft van de 19e eeuw is het losse achterhuis gebouwd. De kap werd vernieuwd in de 19e eeuw, en deels opnieuw rond 1950. In 1917 werd de winkel voorin het pand vergroot, werd de indeling op de begane grond gewijzigd, een nieuw trappenhuis gemaakt en kreeg het interieur een nieuwe aankleding in neo-renaissance stijl.
Het pand heeft een langwerpige plattegrond, die achter de voorgevel iets schuin naar links wegloopt. Het voorhuis heeft een hoge begane grond, een verdieping en een zolder met borstwering. Het achterhuis heeft een kelder met opkamer, een lager gelegen zijgang, een verdieping en een zolder met borstwering. Het zadeldak heeft een wolfseinde aan de voorzijde en is gedekt met oud-Hollandse pannen. Achter het hoofdhuis bevindt zich een kleine plaats met een gang langs de rechterzijde. Daarachter is een los tweelaags achterhuis met een plat dak, met aan de rechterzijde een recente, eenlaagse aanbouw. De voorgevel heeft T-draairamen met bovenlichten, voorzien van groen glas-in-lood en medaillons met portretten. De geprofileerde bovenhoeken van de vensters zijn afgerond. Op de tweede verdieping is er ook een cordonlijst en zijn er twee soortgelijke vensters, maar deze zijn lager en hebben dubbele vierruits draairamen. Eveneens met groen glas-in-lood en medaillons met portretten in de bovenruiten. De gevel wordt afgesloten door een classicistisch hoofdgestel met een gepleisterde architraaf en fries, en een geprofileerde, houten kroonlijst. De achtergevel heeft een gepleisterde topgevel met uitkragende schouders. Waarschijnlijk zijn de schouders restanten van een trapgevel. Op de begane grond is er links een ingang met rechts een groot 20ste-eeuws venster. Op de verdieping zijn er twee forse vensters, op zolder is er een 20ste-eeuws breed venster.
De min of meer vierkante kelder heeft een gewelf met gordelbogen, naar een centrale vierkante pijler en vier kruisgewelven. In de achterwand zijn sporen van een ingang van buitenaf. De verdiepingsbalklagen bestaan uit eiken moer- en kinderbinten. De kap is 19e-eeuws met grenen dekbalkjukken met nokstijl. Het voorste spant is rond 1950 vervangen door een schaarspant met balk. In het voorhuis tegen beide zijmuren zijn rookkanalen en in het achterhuis een rookkanaal tegen de linker zijmuur. De keldervloer is gedekt met plavuizen van 22 x 22 cm. Diverse interieurelementen in neo-renaissancestiijl, daterend van de verbouwing van 1917, zijn nog aanwezig. Waaronder de bordestrap en lambrisering en een schouw tegen de rechter zijmuur in de voorkamer op de verdieping.