Bossche Straten 2013
057. Flaneerlanen
Auteur: Ed Hupkens Met dank aan de Werkgroep Toponymie, Kring Vrienden van 's-Hertogenbosch |
Het Plantsoen langs de Hekellaan, links het gebouw van de Rijks-HBS. Anno 1905. Foto: SA nr. 0001479
De Vestingwet van 1874 gaf vestingsteden de ruimte om stadsmuren te slopen en wallen te effenen. Dat gebeurde ook in ’s-Hertogenbosch, maar omdat de muren en wallen in onze stad ook een waterkerende functie hebben, werden ze niet allemaal afgebroken. Het stadsbestuur kwam met plannen om de ‘walgangen’ achter de stadsmuren te vervangen door bredere wegen en parken. Na gedeeltelijke afbraak van muur en wal zijn aan het einde van de 19e eeuw de plantsoenachtige lanen langs de gehele zuidelijke stadsrand aangelegd, met parkaanleg op de bastions Oranje, Baselaar en St.-Anthonis. De Bossche bevolking sprak van ‘de Wandeling’. Men kwam er flaneren, naar muziekconcerten luisteren en naar theateropvoeringen kijken. Of een glaasje drinken op het terras van Paviljoen Albers. Met name het tussen 1880-1890 door tuinarchitect J.M. Maréchal aangelegde park op Bastion Baselaar was geliefd. Het gedeelte tussen de Grote Hekel en Bastion Baselaar kreeg de naam Groote Hekellaan, terwijl het stuk tussen dit bastion en de Zuid-Willemsvaart de Kleine Hekellaan genoemd werd. Het deel tussen Casinotuin en Bastion Baselaar noemde men ‘het Plantsoen’. De bewaking van het Plantsoen was opgedragen aan zogeheten walagenten. Tientallen jaren bleven deze lanen een landelijk karakter behouden. Aan de stadskant lagen de grote warmoezen, de tuinderijen die de stad ook in oorlogstijd van voedsel voorzagen. Het eerste gebouw was de Rijks-HBS (1905). Pas in de twintiger en dertiger jaren van de vorige eeuw maakten de warmoezen plaats voor huizen en straten. In 1931 werden de namen Groote Hekellaan en Kleine Hekellaan vervangen door één naam: Hekellaan.