Bossche Straten 2013
068. Abdij van Postel
Auteur: Ed Hupkens Met dank aan de Werkgroep Toponymie, Kring Vrienden van 's-Hertogenbosch |
Gezicht op de Postelstraat (rechts) en de Snellestraat (links), gezien vanuit de Kruisstraat. Datering: 1979. Foto: SA nr. 0055064
De Postelstraat, foutief ook wel eens Apostelstraat genoemd, dankt haar naam aan de Abdij van Postel. Dit nog steeds bestaande Norbertijner klooster in het huidige België stichtte in 1258 een uithof, later uitgegroeid tot een refugiehuis, in het pand Postelstraat nummer 16. Daartoe in staat gesteld door Lambertus Sus, een vrijgevige Bossche poorter. Een refugiehuis was een plaats waar kloosterlingen van buiten ’s-Hertogenbosch in roerige perioden een veilig toevluchtsoord hadden. In 1614 verkochten de Postelse norbertijnen een deel van hun wijkplaats aan de paters capucijnen, die op het achterterrein hun kerk en klooster met 33 cellen bouwden. September 1629 moesten de paters de stad noodgedwongen verlaten. Het zijsteegje Capucijnenpoort, tussen Postelstraat 14 en 16, herinnert aan hun aanwezigheid. Tussen 1629 en 1739 kreeg het grote pand de naam ‘Keizershof’. In die periode was het een logement en een uitspanning van de postwagens van de route ’s-Hertogenbosch – Maastricht. In 1857 kocht de Sociëteit van Jezus, Maria en Jozef (ook bekend als de Zusters van het Gezelschap JMJ) het voormalige refugiehuis en inmiddels gesloopte Capucijnenklooster op. In 1822 in Amersfoort gesticht, vestigde deze zusterscongregatie zich 1840 in Engelen. Daar werd het eerste moederhuis opgericht, dat er nog steeds staat (‘het Hoge Huis aan de Dieze’). In 1841 betrekken de zusters een huis aan de Kerkstraat en verhuizen in 1857 naar de Postelstraat. In korte tijd verwerven zij alle terreinen tussen Postelstraat en Westwal. Op deze zelfde plek had van 1423 tot 1676 een klooster gestaan, en wel met de naam Mariënburg.