Bossche Straten 2014
140. Stadse kluizenaars - Baselaarsstraat
Auteur: Ed Hupkens Met dank aan de Werkgroep Toponymie, Kring Vrienden van 's-Hertogenbosch |
Terrein dat bouwrijp gemaakt wordt voor bebouwing Baselaarsstraat en omgeving. Links de Sint-Jacobskerk. Datering: 1931.
Foto: SA nr. 0033251
De Baselaarsstraat verbindt de Windmolenbergstraat met de Bethaniestraat. De straatnaam herinnert aan het Baselaarsklooster, dat eeuwenlang aan het Sint-Jacobskerkhof heeft gelegen. Rond 1200 vestigden enkele heremieten (kluizenaars) uit Heesch zich op een zanddonk. Deze hoogte was buiten de stadsmuren gelegen, langs de weg naar Den Dungen, tussen de huidige Sluizen 0 en 1 van de Zuid-Willemsvaart. De officiële naam van dit mannenconvent luidde Porta Coeli (Hemelse Poort). Meestal sprak men echter van Baseldonk of Baselaarsklooster, naar de naam van de stichter Winaldus van Basel. In 1244 of 1245 sloot deze vestiging zich aan bij de Orde van de Wilhelmieten, zo genoemd naar hun patroon Wilhelmus van Malavalle (overleden 1157). Hoewel begonnen als kluizenaarsgemeenschap met een strenge levenswijze, bereikten de Wilhelmieten een redelijk grote welstand. Aan deze woongemeenschap kwam in 1542 een einde, toen de autoriteiten het bevel gaven alle kloostergebouwen tot de grond toe af te breken. Zij wilden voorkomen dat de in Brabant rondtrekkende Gelderse benden van Maarten van Rossum de gebouwen als verschansing en steunpunt zouden kunnen gebruiken. Nu vestigden de ‘Baselaars’ zich onder de energieke leiding van prior Simon Pelgrom binnen de stadswallen op een gedeeltelijk onbebouwd terrein aan het Sint-Jacobskerkhof. Ook hier stond het bekend als een klein, maar rijk convent. Pelgrom maakte naam als geschiedschrijver over de oorsprong van ‘s-Hertogenbosch. Het klooster werd tijdens de Beeldenstorm in 1566 twee keer geplunderd. In 1629 moesten ook de Baselaars de stad verlaten, de Wilhelmietenorde als geheel hield in de negentiende eeuw op te bestaan.