Bossche Straten 2014
116. Kloosterkazerne
Auteur: Ed Hupkens Met dank aan de Werkgroep Toponymie, Kring Vrienden van 's-Hertogenbosch |
Opgravingen op terrein van Elisabeth Bloemenkampklooster. Op de achtergrond de schoenfabriek van Van den Bergh. Anno 1957.
Foto: SA nr. 0001899
De verovering van de stad in 1629 door Frederik Hendrik betekende een einde aan het Bossche kloosterleven. Alle kloosters werden in beslag genomen, de mannelijke kloosterlingen moesten de stad verlaten. De vrouwenkloosters konden blijven, maar mochten geen novicen meer aannemen en waren daarmee veroordeeld om langzaam uit te sterven. Voor het Sint Elisabeth Bloemenkampklooster kwam dit sterfmoment in 1685. Hester van den Heuvel en Magdalena van Esch vermaakten als laatst overgebleven nonnen de roerende kloostergoederen aan de Tertiarissen van Oisterwijk en vertrokken. De gebouwen vervielen aan de protestantse staatsoverheid. In 1744 werden op de fundamenten van de kloosterkerk en de refter de Tolbrugkazerne gebouwd. Het ging om ‘het bouwen van een enkel en twee dubbele blocken baracquen in den Tolbrugstraat’ ter huisvesting van bijna 600 soldaten van het Zwitsersche Legioen. In 1892 verloor de Tolbrugkazerne haar militaire functie en werd afgestoten door het Ministerie van Oorlog. In de leeggekomen gebouwen vestigde zich in 1897 de Stoom-Schoenfabriek van Maurus van den Bergh. In 1938 volgde de liquidatie van de schoenfabriek. Tijdens de mobilisatie van 1939-1940 werd de leegstaande fabriek weer gebruikt voor de legering van militairen. Tijdens de oorlogsjaren bood het onderdak aan de Nederlandse Arbeidsdienst. Na de oorlog werden de gebouwen ingericht door confectiefabriek Lambooij-Klunder. De laatste gebruiker van de voormalige kloosterkerk en kazerne was garage- en veembedrijf Beekwilder. Vanaf 1956 vielen alle gebouwen aan de slopershamer ten prooi.