Bossche Straten 2015
154. Geldschieters
Auteur: Ed Hupkens Met dank aan de Werkgroep Toponymie, Kring Vrienden van 's-Hertogenbosch |
Het Lombardje met zicht op het Baetenpoortje. Datering: 1955. Foto: SA nr. 0001907
Lombardje, Klein Lombardje, Lombardpassage en Lombardpad: vier Bossche straatnamen midden in het stadscentrum die hun naam te danken hebben aan de Lombarden. In de Middeleeuwen speelden deze Lombarden een belangrijke rol in de ontwikkeling van het bankwezen. Zij waren afkomstig uit Lombardije, een regio in Noord-Italië. Vanaf de 12e eeuw verspreidden zij zich over West-Europa, vooral via de jaarmarkten reisden zij met de handelaren mee. Samen met de Joden, die wegens het kerkelijk renteverbod ook op deze geldmarkten actief waren, speelden ze een rol als kredietverleners. Zij dreven hun geldhandel via een kraam, een tafel met weegschalen en zakken munten. In het Italiaans heette zo’n kraam een ‘banca’, daar is onze benaming ‘bank’ voor een geldinstelling van afgeleid. Eenmaal gevestigd in de steden, kregen zij daar een vergunning om een Tafel van Lening of een Bank van Lening te houden voor een periode van tien tot vijftien jaar. Vaak werden vergunningen doorverleend van vader op zoon, zodat lange tijd dezelfde families een bank van lening konden exploiteren. In onze stad vestigden de Lombarden zich vooral in het gebied tussen Achter het Stadhuis en de Waterstraat, in een latere fase ook in de Keizerstraat. Niet alleen aan particulieren leenden zij geld, ook stadsregeringen waren klant. Zelfs de hertogen van Brabant maakten gebruik van hun diensten. Vanwege de schaarste op de geldmarkten en het verbod voor christenen om rente te vragen, durfden de Lombarden interest te vragen die oplopen kon tot 50%, in een enkel uitzonderlijk geval zelfs tot 80%.