Bossche Straten 2015
176. Lakenschilders - Verwersstraat
Auteur: Ed Hupkens Met dank aan de Werkgroep Toponymie, Kring Vrienden van 's-Hertogenbosch |
Gevelwand aan beide zijden van de Verwersstraat, gezien in de richting van de Markt. Anno 1910. Foto: SA nr. 0052791
Een verwer was een verver. Geen huisschilder, maar een wollen lakenschilder. De Verwersstraat heette vroeger anders: de Lange Kolfertstraat. Vanaf het derde kwart van de 13e eeuw vestigden steeds meer lakenverwers zich in de Lange Kolfertstraat, begin 14e eeuw werd de straatnaam veranderd in Verwersstraat. Een aantal aangrenzende straten kreeg eveneens namen die te maken hadden met de opkomst en bloei van de lakennijverheid en wolverwerkende industrie: Volderstraatje (naar het vollen, het dichter maken van de wollen stoffen), Lange en Korte Putstraat (naar de grote verwersputten), Weversplaats en de niet meer bestaande Kemelsharenhoek (gemaakt van kameelhaar). Op 12 juni 1463 veroorzaakte een lakenverwer een ramp. Ondanks de waarschuwende avondroep van de klepperman was hij vergeten een kachel af te dekken. Zijn huis raakte in brand. In een tijd dat alle huizen van hout en de daken van stro of riet gebouwd waren, werd het letterlijk een lopend vuur. De halve stad brandde af, 4.000 huizen gingen verloren, vele Bosschenaren kwamen om. Een van de mooiste panden in ’s-Hertogenbosch is Verwersstraat 41. Op die plek bouwden ooit de Bogarden hun klooster (1309 – 1588). In 1613 kochten de Jezuïeten het complex en stichtten er hun klooster en college. In 1629 kreeg het de functie van ambtswoning van de gouverneur. De tegenwoordige Commissaris der Koningin heette tot 1850 Gouverneur des Konings. De Brabantse commissaris woonde tot 1983 in dit Gouvernementspaleis. Tussen 1767 en 1770 verbouwde Pieter de Swart het in Lodewijk XVI-stijl. In 1987 kreeg het een nieuwe bestemming als het Noordbrabants Museum.