Bossche Straten 2016
234. Kinderrijke gezinnen - Frederik van Egmontstraat
Auteur: Ed Hupkens Met dank aan de Werkgroep Toponymie, Kring Vrienden van 's-Hertogenbosch |
De Frederik van Egmontstraat gezien vanuit de Van IJsselsteinstraat in de richting van de Willem Mariastraat en Busschietersstraat. Anno 1980. Foto: Afdeling Erfgoed nr. 0061658
De Frederik van Egmontstraat is genoemd naar Frederik van Egmond (1440-1521), bijnaam Schele Gijs. Hij was heer van IJsselstein, Cranendonk en Eindhoven, kamerheer van Karel de Stoute en Maximiliaan I van Oostenrijk. In 1492 zou hij de eerste graaf van Buren en Leerdam worden. Frederik van Egmond was een trouwe aanhanger van het Bourgondische vorstenhuis, waartoe het hertogdom Brabant hoorde. Omdat hij de Bourgondiërs hielp met het veroveren van Gelre, kreeg Frederik hoge posities toegewezen in het bestuur van dat hertogdom. In 1499 werd hij als ‘gezworen broeder’ toegelaten tot de Illustre Lieve Vrouwe Broederschap in onze stad. Zeven jaar daarvoor had Frederik het ‘Huis van Hemert’ aangekocht, een groot stenen gebouw aan de Orthenstraat. Het bevond zich naast de Brusselse Poort, een van de drie 13e-eeuwse stadspoorten. Na de koop kreeg het de naam ‘Huis van Ysselstein’. De Bossche architect P.M. Knoers ontwierp de woningen aan de Frederik van Egmontstraat. Het gaat om 45 arbeiderswoningen met 11 verschillende woningtypen. Het is een gesloten, symmetrisch woningblok met binnenterrein op een rechthoekige plattegrond. De woningen hebben een voorerf met een kleine tuinmuur. Het binnenterrein wordt ontsloten door een Y-vormig gangenstelsel, toegankelijk via een centraal in de Frederik van Egmontstraat gelegen poort. Op het binnenterrein bevinden zich achtererven met tuinschuurtjes en tuinmuur. De talrijke slaapkamers op de eerste verdieping en kapverdieping herinneren aan de kinderrijke arbeidersgezinnen die hier gehuisvest werden. Vooral de hoek- en poortwoningen (vier tot acht slaapkamers) zijn in dit opzicht kenmerkend. Het blok arbeiderswoningen is van algemeen belang. Het bezit cultuurhistorische waarde als bijzondere herinnering aan de grote woningnood onder de kinderrijke arbeidersgezinnen in het begin van de jaren dertig van de 20ste eeuw. Bij renovaties in 1969 en 1990 zijn de woningen inwendig zo goed als volledig gemoderniseerd.