Bossche Straten 2017
264. Ruim opgezette woonwijk "De Vliert 2"
Auteur: Ed Hupkens Met dank aan de Werkgroep Toponymie, Kring Vrienden van 's-Hertogenbosch |
Stadion De Vliert in aanbouw. Datering 1951. Foto: Afdeling Erfgoed nr. 0021245
Aangrenzend aan de Muntel en ook geleidelijk overgaand in bebouwing ligt woonbuurt de Vliert. In vroegere tijden – voordat er huizen stonden – was het gebied de Vliert vanuit de stad bereikbaar via de Citadellaan. Over de Dieze lag tot 1939/1940 nog geen brug. De rijksweg vanaf Orthen boog ter hoogte van de Maalstroom af richting Citadellaan. Als je vanuit de stad kwam – via de Citadellaan – moest je op het einde van de straat altijd dat riviertje oversteken. Langs de Vaaltweg stonden de loodsen van het slopersbedrijf van Huiskes, Menco en De Winter. Er lag ook – aan het Houtpad - de houthandel van Van Swaay. Huizen en overige bebouwing werden in 1939 onteigend in verband met de aanleg van de Diezebrug. Nog tijdens de afbouw van de Muntel richtten de ogen van de stedenbouwkundigen zich op het poldergebied de Vliert teneinde er een woonwijk van te maken. Het bouwrijk maken van een nieuw woon- en leefgebied kreeg een aanvang na 1920. Een deel van de werkzaamheden, zoals het afhalen van zwarte grond, moest in werkverschaffing uitgevoerd worden. Het lage land werd daarna opgespoten met zand, dat gewonnen werd bij de Maaskanalisatie. Het terrein tussen de Geldersedam en Aartshertogenlaan kreeg geleidelijk aan zijn definitieve indeling. Pas in de jaren dertig van de vorige eeuw is met de huizenbouw in dit gebied begonnen. De woningbouw in de Vliert was grotendeels in handen van particulieren. De grond werd veelal gekocht door architecten, bouwbedrijven en – pas veel later – ook woningbouwverenigingen. De eerste die grond kocht in het nieuwe uitbreidingsplan was het parochiebestuur van het Allerheiligst Sacrament, voor de bouw van de Sacramentskerk (Sonniusstraat) en een fraterhuis voor de paters van Tilburg. De grondprijzen werden in 1935 vastgesteld, hoewel een maand tevoren de eerste stukken grond waren verkocht. Straten en straatnamen waren er nog niet, die stelde de gemeenteraad op 18 februari 1936 vast. De eerste vastgestelde straatnamen waren: Antoon der Kinderenlaan, Ophoviuslaan, Frederik Hendriklaan, Aartshertogenlaan, Sonniusstraat, Mgr. Zwijsenstraat. De straten waren ruim van opzet met royale trottoirs, waarlangs moderne woningen werden opgetrokken. De Aartshertogenlaan werd een brede hoofdverkeersweg met aan weerszijden statige etagewoningen, met aan het einde daarvan Sportpark de Vliert (geopend op 8 september 1951 door Fanny Blankers-Koen). Ook kwamen er scholen: jongensschool Pius X en Maria Gorettischool, beide aan de Aartshertogenlaan.