Bossche Straten 2019
355. Wilde en tamme kastanje - Kastanjestraat
Auteur: Ed Hupkens Met dank aan de Werkgroep Toponymie, Kring Vrienden van 's-Hertogenbosch |
Straatbeeld met huizen in betonwoningbouw aan de Kastanjestraat gezien vanuit de Anderlijnstraat in de richting van de Dageraadstraat.
Anno 1924. Foto: Erfgoed ’s-Hertogenbosch nr. 0030285
De naam Kastanjestraat is op 28 februari 1921 per raadsbesluit vastgesteld. De straatnaam verwijst naar de fraaie, statige kastanjebomen. In het voorjaar zijn ze met hun prachtige, rechtopstaande bloesems een lust voor het oog. Er bestaat een tamme en een wilde kastanje. Deze bomen zijn totaal verschillend en behoren ook niet tot dezelfde plantenfamilie. De tamme kastanje (Castanea sativa) is een loofboom, die van nature in het gebied van de Middellandse Zee en West-Azië voorkomt. De boom kan een hoogte van 25-35 meter bereiken. De tamme kastanje kan erg oud worden. Op de hellingen van de Etna op Sicilië staat een tamme kastanje van ruim 2000 jaar. Ten noorden van de Alpen is het een oude cultuurplant en vaak verwilderd. De Kelten hebben waarschijnlijk de vruchten meegenomen en voor verspreiding gezorgd. Later gingen de Romeinen de tamme kastanjes verbouwen om hun legioenen in Noord-Europa van voedsel te voorzien. De vrucht van de tamme kastanje is een noot die in een stekelige bolster zit. De vruchten (kastanjes) kunnen, nadat de bolster is verwijderd, worden geschild en gegeten. Men kan de kastanjes roosteren, poffen of koken. De wilde kastanje is niet eetbaar, door het aanwezige gif kun je er goed ziek van worden. Een tamme kastanje is te herkennen aan een puntje aan de bovenkant. Een wilde kastanje is juist mooi rond, met een glanzende schil.
De wilde kastanje behoort tot de zeepboomfamilie, hij wordt ook wel dolle kastanje of paardenkastanje genoemd. In Nederland is vooral de witte paardenkastanje (Aesculus hippocastanum) te vinden, die oorspronkelijk afkomstig is van de Balkan en Klein-Azië. De Latijnse benaming betekent letterlijk paardenkastanje. Ze verwijst naar de ontdekking in Turkije, dat tot meel vermalen wilde kastanjes een ademhalingsstoornis bij paarden kan voorkomen. Om hun veroveringstochten succesvol te maken, waren snelle en gezonde paarden in het voormalige Ottomaanse Rijk heel belangrijk. Een andere verklaring voor de naam paardenkastanje is het zichtbare, hoefijzervormig litteken op een tak dat overblijft als een blad is afgevallen. Rond 1560 bracht de Vlaamse diplomaat en botanist Auger Ghiselin de Busbecq (Van Busbeke) vanuit Turkije de paardenkastanje naar Leiden, tegelijk overigens met de tulp, lelie en sering. In de loop van de 18e eeuw raakte de paardenkastanje verspreid in parken en langs lanen. De kastanje staat symbool voor trouw, harmonie en overvloed.