Iedere zondag en woensdag
van 11:00 - 13:00 uur bij
ROS-Radio/ROS-TV-krant,
ZIGGO kan. 43 en Trinet kan. 532
Iedere zondag van 13:00 - 15:00 uur
en dinsdag van 12:00 - 14:00 uur bij
Lokaal 7, FM 107.4 en Lokaal7-app
en maandag en vrijdag van 18:00 - 20:00 uur bij Streektaalradio.nl
en natuurlijk 24 uur per dag
via onze website.

Hannes van Cisse 2018 (Hans Lakwijk)

Ster inactiefSter inactiefSter inactiefSter inactiefSter inactief
 
RuudT, T en T
Todulfusbeeld en taltaar, ja die waren er nog wel,
maar turgel stond, och herejee, al jaren buitenspel.
Het kreeg zowat geen lucht meer en ’t ademen ging zwaar,
‘twas, wat je noemt versleten, ’n krakkemikkig exemplaar.
Maar nu dan, na ‘n ingreep van ‘n orgelmedicus
en ’t vaak genoeg hanteren ook van de collectebus,
strooit daar in volle glorie, het leek onbegonnen werk,
ons orgel toch opnieuw z’n mooiste klanken door de kerk.

Taal
Taal kan verbinden, maar kan ook verdelen,
taal zorgt dat iedereen d’ander verstaat,
woorden bezeren, maar kunnen ook strelen,
als je maar samen één richting uit praat.
Fouten en flaters, onzinnige streken,
worden verdoezeld door middel van taal,
sterven in stilte, bij wijze van spreken,
horen opeens in ‘n ander verhaal
en vind je ‘t lastig om iets uit te leggen,
of om de waarheid geweld aan te doen,
is ‘n manier, heb ik ooit horen zeggen:
‘n rode roos of ‘n klinkende zoen!

Teken
Fietsen is prettig, plezierig, plezant,
aardig en aangenaam en amusant,
lucht voor je longen en kracht voor je kuiten,
stap op de fiets en begeef je naar buiten.
Fietsen is heerlijk voor jong en voor oud
en buiten dat tegelijk het behoud,
voor de natuur, voor de bomen, de bossen,
’t zal je meteen van wat pondjes verlossen.

Hoog in het zadel zie jij nog eens wat,
als je daar opgewekt zoeft over het pad
en kom je tijdens je tocht langs de wegen,
bomen met dreigende steekbeestjes tegen,
trap er voorbij met de haastigste spoed,
doe wat een kampioen sprinter ook doet.
Pompend en ploeterend op de pedalen,
is er geen teek die jou ooit in zal halen.

Tejaterke
Veel hulde aan deze en gene,
die ‘t Tejaterke hebben gered,
in ere hersteld, nota bene
‘n schouwburg op poten gezet.
In plaats van een uitgediend kerkje,
prijkt daar nu een doelmatig pand,
belangstelling groeit en dat merk je,
‘tgebodene is imposant.
’n Centrum voor dansers en zangers,
voor allerlei vormen toneel,
voor rolstoel- en carnavalsgangers,
voor jong en oud, ieder zijn deel.

Terug naar de tijd
Wie gaat met me terug naar de vijftiger jaren?
De tijden van Ot en van Sien.
Om Zilverpapier voor de zwartjes te sparen.
De baby’s vervoerde men met ooievaren.
De pil die was nog clandestien.

De jaren vijftig, lijken nu ‘n grijs verleden
De jaren vijftig zijn geschiedenis voortaan
Maar zelfs al gaat de tijd gestaag met reuzenschreden,
we blijven telkens bij die goede jaren staan.

Het was niet zo slecht in de vijftiger jaren,
’n leraar die werd niet gepest.
Er viel op de school niks te mitsen of maren.
Geen mens wist wat keyboards of drugdealers waren.
Er raakte haast niemand gestresst.

Er was weinig mis met de vijftiger jaren.
Er werden geen tassen geroofd.
’n Enk’ling maar zat televisie te staren.
Veel mensen vertoefden rondom de altaren;
want er werd nog volop geloofd.

O was het maar als in de vijftiger jaren.
Er hoefde geen slot op je fiets.
Geen een liep met groene of purperen haren.
We zagen geen nichten en geen vriendenparen,
van files ook, nauwelijks of niets.

Tevredenheid
Iedereen heeft vrome wensen,
van ’n wereld zonder pijn,
zonder angst en zonder zorgen,
men wil graag gelukkig zijn.

Mensen dromen over vrede
en het liefst ook wereldwijd,
maar er heerst vaak in hun midden,
ruzie en veel haat en nijd.

Mensen bouwden grote kerken,
kathedraal en basiliek,
maar ze dienen nu alleen nog,
voor toeristen als antiek.

Tevredenheid
Goed is goed, wordt vaak gezegd,
ook al kan het beter.
Wordt de lat te hoog gelegd,
is zo’n centimeter,
vaak dat stukje struikelblok,
wat ons op kan breken
en jou in de afgrond trok,
het is zó bekeken.

Thuis
Hier op het Heerebeek en Tussen de Torens,
is’t daag’lijkse leven ’n waar paradijs
en die er woont, roept de hele dag: hoor ‘ns
‘kwil hier niet weg, voor geen geld, voor geen prijs.

Wat je ook nodig hebt, ‘t is hier te vinden,
er is ‘n kaasboer, ‘n kapper, ’n kerk.
Al die je tegenkomt zijn ware vrinden
Hier gaan verhuizen dat is gekkenwerk

Nooit hoor je ‘r mensen die zeuren of klagen,
Want iedereen heeft het enorm naar de zin
en blijft beslist, tot het eind van z’n dagen,
gezellig hier wonen, dat zit er dik in.

Tien jaar euro
Het lijkt zo kort geleden nog, het afscheid van de piek
en met de Euro viel Europa bij ons binnen.
De riksen, kwartjes, joetjes waren plotseling antiek,
de Euro mocht z’n zegetocht beginnen.
Nu zijn we 10 jaar verder, goedbeschouwd nog even ver,
alleen de geeltjes zijn van kleur verschoten.
De uitgekookte slimmeriken werden miljonair,
maar wel ten koste van ’n zootje zielenpoten.

Tijd
Kom je in je stramme jaren
en verliest je laatste haren.
Ben je aan ’n leesbril toe,
vind je opstaan zo’n gedoe.
Zou je liever blijven zitten,
of ’n uurtje langer pitten.
Denk je soms wel met wat spijt:
had ik maar ’n zee van tijd.

Je denkt aan je jonge jaren,
die veel turbulenter waren.
Altijd weg en steeds op stap,
geld op om de haverklap.
Elke week ’n ander meidje,
af en toe ’n knokpartijtje.
Uren in de weer met sport,
toen kwam je ook tijd te kort.

Tijd
Geen tel wacht de tijd aan de zijkant,
nee, die loopt voortmakend voorop.
Het is net een razende Roeland,
hij rent als een kip zonder kop.
De tijd is steeds bezig met jagen
en zit je gestaag op de huid.
Hij gaat, tot in lengte van dagen,
door niets onderbroken, vooruit.

Tijd tekort
Het gras moet ik nog sproeien
en de stoep die moet geveegd.
Tomaten moet ik plukken
en de vuilnisbak geleegd.
Ik moet nog naar de winkel,
voor prei en pap en port.
Ik kan het wel vergeten,
ik kom altijd tijd te kort.

De vaat moet in de wasser
en de duiven moeten voer.
de ramen moet ik lappen
en het kleed moet op de vloer.
M’n huid moet ik verzorgen,
die wordt zo droog als gort.
Ik kan het wel vergeten,
ik kom altijd tijd te kort.

Ik moet me nodig scheren,
ik moet heel vlug ‘n bad.
De cavia moet drinken,
want z’n fles is leeg als wat.
Ik moet gaan klaverjassen,
het puin moet naar de stort.
Ik kan het wel vergeten,
ik kom altijd tijd te kort.

’t Is mooi geweest
De laatste dag, nog enkele uren
en ’t pierewaaien is gedaan,
de strip- en rand- en schertsfiguren,
hebben morgen weer hun eigen baan,
dan is het uit met potverteren,
het leven wordt weer stoffig, saai,
je kunt alleen nog redeneren:
hoe vind ik weer m’n ouwe draai ,
maar reeds, al na ‘n handvol dagen,
weet je gewoon niet anders meer
en ’t volgend jaar, zonder te vragen ,
keert carnaval van eigens weer.

Toekomst
Niemand weet wat morgen hem zal bieden,
zelfs niet iemand met ‘n scherp verstand.
Wat er na vandaag zal gaan geschieden,
kun je pas voorspellen naderhand.
Hoeveel plannen je vooruit zult plannen,
’ is en blijft toch maar ’n flipperkast.
Niets kun je al op je duimpje kennen,
plannen achteraf staan zeker vast.

Toen
Vaak denk ik terug aan mijn weleer,
m’n toen, m’n vroeger, m’n verleden.
Er was slechts langzaam snelverkeer,
je werd niet van de weg gereden.
Er werd op z’n gemak gehaast,
niets moest meteen, het mocht ook morgen
en niemand toonde zich verbaasd ,
als jij je ouders bleef verzorgen.
De telefoon waar je door sprak,
had niet die toeters en die bellen.
Je geld zat in je achterzak,
daar kon je het, zo nodig, tellen.
De mis door ouders, kinderen bezocht,
met rechts de mannen, links de vrouwen,
was elke zondag uitverkocht,
geheel gevuld door godsgetrouwen.
Van alles wat tot nu verdween,
is veel voor in de plaats gekomen,
maar klagen doet nog iedereen,
ja dat is zelfs toegenomen.

Toewijding
’n Maatschappij zonder vrijwilligers,
stond onomkeerbaar op z’n kop,
werd iedere dag hulpelozer
en kwam er nooit meer bovenop.
Voor het hedendaags existeren,
werd hun gemis ’n flinke dreun,
ook school- en verenigingenleven,
kan niet zonder wat ruggensteun.
’n Sportclub was niet voor te stellen,
waaraan de supporter ontbrak,
ook bij veel verzorgingshuizen,
van ‘t zelfde laken ’n pak.

Blijf dat enthousiasme waarderen.
hun inzet en zorg, doelbewust,
hou alle vrijwilligers in ere,
gerieven is hun lieve lust!

Tok tok tok
Tok tok tok tok tok, ik voel me lekker
Rennen met de hennen in m’n hok
Ook al wordt de wereld alsmaar gekker
Ik blijf lekker op m'n eigen stok
`kVoel me als de vissen in het water
`kVoel me als 'n koekoek in ‘n klok
Als ik weg moet baal ik als ‘n stekker
Ik blijf lekker scharrelen tok tok tok.

`sMorgens vroeg dan kom ik uit de veren
want `n kip is altijd stipt op tijd
Ben'k te vroeg kan ik m'n kont niet keren
En ben ik te laat kan ik m'n ei niet kwijt

Als de boer met graan begint te gooien
dan ben ik er als de kippen bij
M'n talenten kan ik dan ontplooien
als ik om de grootste brokken bakkelei

Want ik ben de eerste kip in orde
en ik pik al wie ik pikken wil
Ja ik dril die hele hennenhorde
Da's wat mij betreft toch maar `n peulenschil

Toonbeeld
Een lied wordt gemaakt door de toon,
maar ook door de wijze van spelen.
door d’een met ’n ruw strijkpatroon,
waar d’ander de snaren zal strelen.

De sfeer maakt heel vaak de muziek,
malaise of vrolijke stemming.
Rechtlijnig, verstard en klassiek,
of discogedreun zonder remming.

Het lied wordt bepaald door de toon,
alsook door de modus van spelen.
Muziek is vooral wonderschoon,
als jij ‘t met vrienden wilt delen.

Tour de France
Als krummel reeds wou ‘k toer-de-fransen
en eiste al krijsende ’n fiets.
Al was het maar ’n derdehandse
’t was beter toch dan helemaal niets.
Als peuter bleef ik alsmaar talen
en toen hij ietwat dronken was
wist ik m’n pa over te halen
om van ‘n hoog bejaard karkas
na ietwat passen en wat meten
met tijd en materiaal en poen
om zijn beletsels te vergeten
en mij te zien als kampioen.

De introductie van ‘t vehicle,
zo krachtig als ’n stalen ros
gaf mij meteen ’n ferme prikkel
die duidde aan: de beer is los!
De eerste race was veelbelovend,
het was in boerenkoolstronkeradeel.
Het handgeklap was oorverdovend
ik reed meteen al in het geel.
Kwam daarna in het groen te liggen
te midden van de kikkerdril
Met op mijn fiets twee rappe biggen
die wonnen, met ’n snuit verschil.

Tour de France
Constant stampend op pedalen,
blijf je fietsend aan de gang,
maar kun jij de top niet halen,
zie je fietsen als een dwang.
Als je effen wacht met trappen,
zul je bij wat tegenwind,
van je kar af moeten stappen,
dus bezint eer ge begint.
Ga geen dure fietsen mollen
en blijf uit de Tour de France,
wil je toch wat rock-'n-rollen,
klepper dan ’n klompendans!

Trektocht
Er is meer tussen hemel en aarde,
dan ’t gene wat ons werd geleerd,
door de wijze die ons dat verklaarde,
hij zei: wat niet weet, dat niet deert.
Die persoon was er faliekant tegen,
dat iedereen alles maar wist
sprak: doe maar gewoon, óp hoop van zegen,
net als die accordeonist,
die blij is als ie liedjes kan spelen,
in de open lucht of in ’n kroeg.
Hoe ’t werkt kan ‘m nauwelijks schelen,
Het klinkt, da’s voor hem al genoeg.

Troost
De winter die wist van geen wijken,
ellende lijkt altijd te lang.
Je kon hem de deur wel uit kijken,
maar hij ging hardnekkig z’n gang.

Maar zo is gewoon heel het leven,
aan narigheid komt haast geen end.
Het mooie duurt altijd maar even,
’n weekje, ’n dag, ’n moment.

Maar ooit wordt de winter verslagen,
het zonlicht wint dagelijks aan kracht.
Je vergeet vlug de snijdende vlagen,
als hoog daar het zonnetje lacht.

Trots op Best
Si le cœur est bon, tout ira bien
( als het hart best is, is de rest ook goed)

Elke Bestenaar loopt naast z’n klompen,
apentrots op ‘t nieuwe hart van Best,
fierder dan ’n pauw, met nieuwe pluimen,
op de mooiste boezem van ’t gewest.
Zo ’n midden is niet middelmatig,
nee, zo’n kern is zeker niet modaal,
speels, ludiek en toch ’n beetje waardig,
spil en centrum, van ons allemaal.

Tussen toen en nu
’t Verleden wordt groter, de toekomst die krimpt,
daaraan helpen geen jammerklachten.
Heel langzaamaan worden jouw lichten gedimd,
je dagen gaan over in nachten.
Ooit nam je ’n hindernis slordig en rap,
gezwind en vooral onverschrokken.
Nu mag het, voor jou, rustig aan, stap voor stap
en snellen werd zoetjesaan sjokken.
Je ziet niet het nut meer van haastige spoed,
van allerlei veranderingen.
Zo’n extreme hoop heb je niet meer te goed,
wel veel leuke herinneringen.

Tussen-ennen
Ze zijn er weer de tussen-ennen,
terug van effe weg geweest.
We schrijven nu weer kippenrennen,
al zeg je nog niet wat je leest.
't Is beresterk, maar berenholen.
't Is kattekruid en kattenvoer.
‘t Is Mallenmaker, mallemolen
Heremiet, maar herenboer.
Ruggespraak en ruggenwervel
Spinnewiel, maar spinnenkop.
Duivekater, duivenkervel.
Harteloos en hartenklop.
Goedenavond, goedemorgen.
Bonnenstelsel, bonnefooi.
Armetierig, armenzorgen.
Klerenborstel, klerezooi.
Paardebloem en paardendeken.
Rollenspel en rollebol.
Bolleboos en bollenstreken.
Boordenknoop en boordevol.
Ganzerik en ganzenborden.
Reuzenrad en reuzeleuk.
'k Probeer er wel uit wijs te worden;
maar ik pieker me ’n breuk.

Tussen hoop en vrees
Ongeveer, ruwweg de zevende kiezer,
weet zich geen hemelse raad met z’n stem,
enkel daarom heet ie zwevende kiezer,
het balanceren zit zielsdiep bij hem.
Twijfelend wordt hij een bevende kiezer,
die steeds geen passende luchthaven vond.
Wie maakt van hem een wellevende kiezer?
Eentje met benen en al op de grond.

Twee bavianen
Twee bavianen, samen in ’n kooi,
die hadden net toevallig niks om handen.
Vlooi jij mijn rug, als ik de jouwe vlooi,
zei de een, als wij eens samenspanden.
Het bleef bij vlooien, niet alleen,
ze deelden ook hun noten en bananen.
en zelfs hun plannen, naar ik meen
Hun vreugde, hun verdriet en stille tranen

© 2011 - 2024 'n Lutske Brabants - donderdag 28 maart 2024 - Tijd: 00:00:00 - Webdesign: Broeklandsoft - Sponsor: Frans van den Bogaard