Iedere zondag en woensdag
van 11:00 - 13:00 uur bij
ROS-Radio/ROS-TV-krant,
ZIGGO kan. 43 en Trinet kan. 532
Iedere zondag van 13:00 - 15:00 uur
en dinsdag van 12:00 - 14:00 uur bij
Lokaal 7, FM 107.4 en Lokaal7-app
en maandag en vrijdag van 18:00 - 20:00 uur bij Streektaalradio.nl
en natuurlijk 24 uur per dag
via onze website.

Koosje schrijft 2019

Bespiegeling

– een kort fictief verhaal –

Het Maasbriesje zorgt voor een klein beetje verkoeling. Deze zomerse weken logeert ze hier, bij hem. Sinds zes maanden is hij haar vriend. Het is hier koeler dan in haar eigen huis, daar ligt de tuin pal op het zuiden. Gekleed in een dunne mouwloze jurk loopt ze op blote voeten over het terras. Verveeld kijkt ze over de reling van de tweede etage naar een tiny house dat over de Maas voorbij drijft.

Ze pakt de verrekijker van de tafel en haalt het tafereel naar zich toe. Een platbodem met daarop een houten huisje, het dobbert mee op deze nieuwe tijd van minimalistisch wonen. Zo’n basic hutje, nee dat is niets voor haar. Alles is zo bekrompen klein. Het appartement van haar vriend bevalt haar, vooral nu ze het naar haar wens heeft gerestyled in een moderne en romantische look. De open haard en de vele kaarsen stralen warmte uit. De knuffelvachtjes liggen als pseudo lammetjes op de bankleuningen.

Ze kijkt op en tuurt het deinende huisje na. Als een klein stipje vaart het onder de brug door. Haar ogen glijden naar beneden, naar de rij houten banken aan de Maasboulevard. Ze schrikt als ze de vrouw weer ziet zitten. Ja, ze is het, net als vorige week en de week daarvoor. Ook op de dinsdagochtend en op dezelfde plek.

Ze heeft de hele week aan haar gedacht. Een vreemde vrouw op een fiets. Gekleed in een korte zwart jurkje met witte stippen. Achter in de dertig zal ze zijn. Steeds kiest ze de derde bank. Ze pakt enkele losse spullen uit haar fietstassen en stalt deze uit op de bank; haar mobiele telefoon, een stapeltje papieren en een flesje water. Ze gaat zitten en slaat een notitieblok open. Ze schrijft iets.

Het geraas van een trein doorbreekt het tafereel. Samen staren ze naar de Maasbrug. Het is de stoptrein. Hoofdschuddend scheurt de vrouw het papier van haar blok en frommelt het in haar vuisten tot een prop. Ze gooit het naast zich op de bank neer. Ze poetst haar zonnebril op met een punt van haar jurk. Daarna wrijft ze over haar voorhoofd, en nog een keer. Huilt ze misschien? Ze pakt haar pen weer op , schrijft even en ja, daar ligt alweer de volgende prop papier op de bank.

Die ochtend aan het ontbijt sprak ze erover met haar vriend. Ze was benieuwd of de vrouw ook deze dinsdag weer zou komen. Wat kon er toch zijn met haar? Bezorgd somde ze mogelijke oorzaken op. Misschien zat ze in een relatiecrisis? Schreef ze afscheidsbriefjes, wilde ze iets ondernemen met de trein, of zat ze emotioneel of financieel aan de grond? Ze vond het maar vreemd dat iemand in hoge nood uitgerekend hier kwam zitten. Verbaasd had hij haar aangekeken. Hij onderbrak haar relaas. ‘Weet je, je hebt te weinig om handen dan ga je gekke dingen denken. Al mijn verhuisdozen zijn leeg, de inrichting is klaar. Het is denk ik tijd om iets voor jezelf te gaan doen.’ Korzelig had ze hem afgekapt. ‘Ja, jouw dozen zijn leeg.’

Ze schudt haar hoofd. Hij begrijpt haar weer niet. ‘Je hebt het toch goed, je hebt toch alles,’ zegt hij nogal eens. Hij snapt niet dat ze zich zorgen om de vrouw maakt. Ze heeft nu weer zo’n man met een blinde vlek voor vrouwelijke intuïtie.

Ze kijkt weer naar beneden. De vrouw loopt naar de prullenbak en gooit drie proppen papier weg. In de verte klinkt het geluid van de sneltrein die van Utrecht naar den Bosch rijdt. De vrouw kijkt weer hoe de trein de brug over haast. Zou ze een geschikte tijd uitzoeken? Heel vroeg, de eerste of de laatste trein dat is misschien het beste. In de spits zijn er te veel reizigers, dat geeft zoveel oponthoud. Ongerust buigt ze zich weer over de reling. Nu lijkt ze te piekeren, haar pen hangt langdurig boven het nieuwe vel papier.

Ze is onrustig, loopt naar binnen en zoekt naar haar pakje Marlboro. Ze steekt een sigaret op en ademt de nicotine diep in. Daar moet ze mee stoppen, dat zegt haar vriend vaak. Voor haarzelf, voor hem maar ook voor zijn nieuwe interieur. Ze tipt de as af en zucht diep. Als ze het balkon weer oploopt ziet ze dat de vrouw vertrekt. De vrouw kijkt omhoog naar het balkon. Geschrokken staren ze elkaar een moment aan. Dan fietst ze weg.

Die avond loopt ze doelloos rond, ze vindt het niet fijn als hij zijn sportavond heeft. Ze denkt aan de vrouw en aan het idee wat haar net te binnen schoot. Ze zal de proppen ophalen en deze lezen. Misschien kan ze dan de vrouw gericht hulp aan bieden. Rond half tien loopt ze de schemering in. Haar handen diep in de zakken van haar lichtblauwe zomerjas. De plastic handschoenen uit het zicht. Vlug loopt ze naar de prullenbak en steekt haar hand erin. Ze vist de proppen er uit en stopt ze een voor een in haar jaszakken. Weer binnen opent ze nieuwsgierig een van de proppen en strijkt deze met haar handen glad. Ze ziet een regelmatig handschrift, daar kijkt ze van op. Haar ogen vliegen over het papier.

Vanaf mijn fiets zag ik haar op het terras rondlopen. Een vrouw in een zomers gebloemde jurk. Ze lijkt op mijn moeder, een vrouw van middelbare leeftijd, zo tegen de zestig. Op het eerste gezicht een lieve vrouw. Haar gezicht verraadt zorgrimpels. Terwijl ik hier zit lijkt het alsof ze over de reling naar mij kijkt. Bijna voel ik de wind van haar adem in mijn nek. Haar ogen in mijn rug houden me van het werk bij het schrijven van mijn verhaal.

Er drupt een traan op het gekreukte papier. De inkt vlekt een woord weg. Zorgrimpels, dat raakt haar. Ja, ze heeft teveel zorgen, om de wereld, om haar vriend en om deze vrouw. Die avond vertrekt ze. Terug naar haar eigen huis, terug naar zichzelf. 

Dit fictief verhaal is geschreven als opdracht tijdens een cursus Korte verhalen schrijven

Gepost door Koosje de Leeuw

 


© 2011 - 2024 'n Lutske Brabants - dinsdag 19 maart 2024 - Tijd: 00:00:00 - Webdesign: Broeklandsoft - Sponsor: Frans van den Bogaard