Iedere zondag en woensdag
van 11:00 - 13:00 uur bij
ROS-Radio/ROS-TV-krant,
ZIGGO kan. 43 en Trinet kan. 532
Iedere zondag van 13:00 - 15:00 uur
en dinsdag van 12:00 - 14:00 uur bij
Lokaal 7, FM 107.4 en Lokaal7-app
en maandag en vrijdag van 18:00 - 20:00 uur bij Streektaalradio.nl
en natuurlijk 24 uur per dag
via onze website.

Westelijke dialectverhalen 2021

Ruudjes - K

Ster inactiefSter inactiefSter inactiefSter inactiefSter inactief
 
RuudKak blijft kak
Dagelijks kom je ze tegen,
mensen met ‘n wassen neus,
die jou via slinkse wegen
en ‘n spitse woordenkeus,
trachten om te imponeren,
met hun duur driedelig pak,
maar hoe ze het ook maskeren:
stront blijft stront en kak blijft kak.

Kalkoen
We sukkelen weer op Kerstmis aan,
tijd van mist en mooie liedjes.
Zo lang wij mensen al bestaan,
zingen wij op onze knietjes,
voor ’t kindje Jezus in de stal,
luisteren naar de kerstverhalen,
maar overwegen bovenal,
hoe we de kalkoen betalen.

Karige Kerst
‘tZit er dik in: ‘ t wordt ‘n karige Kerst
en dit is nog maar het begin.
We worden door Rutte finaal uitgeperst,
zo’n crisis die hakt er wel in.
Nu rest ons alleen nog het elementairst,
’n oliebol zit er niet aan,
maar wordt het dan strakjes toch op z’n precairst,
het lachen zal ons nooit vergaan.

Kermis
Uit het niets ontsproten: een scienceplein,
van slag- en sleur- en slingerapparaten,
verwant aan een té hogesnelheidstrein,
op weg gestuurd door mengelmoes-fanaten.
Voor branieschoppers een té gekke plek,
om ongebreideld uit de slof te schieten,
normale mensen worden knettergek,
waar breingebrekkigen volop genieten.
’n Voordeel: zo’n vertierpark nokt weer vlug,
zo schielijk, vrijwel als het is gekomen.
Pas na een jaar, eer komt het niet terug,
nu mogen de verknipten er van dromen.

Kermisbier
Kastelein, je hebt er water bij gedaan,
de pils die heeft er danig van geleden.
‘kHeb je met ’n emmer naar de tap zien gaan,
de hele club is danig ontevreden.
Jan en alleman heeft zich er mee bemoeid
en al wat ik je wens wil jij niet weten.
Buiten dat m’n hele avond is verknoeid
kan ‘k dronken worden ook nog wel vergeten.

Kerst
De kerstboom, ja hij staat er weer,
‘t stalletje er neven.
Brengt toch weer voor heel even,
dat kerstgevoel, die warme sfeer.

De engel hoog in de nok,
kijkt vrolijk blij naar onder,
omdat zich daar het wonder,
als ieder jaar voltrok.

Maar d'herders zijn aan’t staken,
ze zitten met 'n wei waar mest,
geweerd wordt als de zwarte pest,
Maria en Jozef waken.

Ook de kamelendrijver,
hij voelt ' n beetje nattigheid,
want ‘n kameel wil ook wat kwijt,
voert actie met veel ijver.

Het zal dus stil zijn in de stal,
veel meer dan vroeger het geval.
Maria moegestreden,
zegt: eind'lijk rust, tevreden.

Kerstavond
Het grut, met droomgezichten,
al dansend door hun bol,
ligt rusteloos te slapen,
bezorgd, verwachtingsvol.
Geen notie van recessie,
van krimp en zuinig zijn.
Als Santa maar wil komen,
ze zijn maar één keer klein.

Kerstboodschap
Na deze trage tijden,
met luchten, zwart en zwaar,
komt ’t Kerstkind ons verblijden,
maakt de belofte waar,
van: bij elkaar te horen,
van liefde en begrip.
Van: weer opnieuw geboren,
van’t kindje in de krib.

Nog steeds na al die jaren,
hoort men haar overal,
de wijdverspreide mare,
de boodschap uit de stal,
dat eens, van lieverlede,
en zonder zorg en pijn,
’n wereld vol van vrede,
toch werkelijkheid zal zijn.

Dit feest van hoop en vrede,
van ongestoorde rust,
geërfd uit het verleden,
maakt ons steeds weer bewust,
dat kerst niet slechts uit eten,
en kerstcadeaus bestaat,
’n boodschap, laat ons weten,
dat het om liefde gaat.

Kerstlawine
Van pepernoot tot oliebol,
is het heel even rustig.
Je ziet nog net de Sint z’n knol,
wel oud, maar levenslustig.
Zo dadelijk breekt de hel weer los,
van belletjes en ballen.
’t Konijn is dan ook weer de klos
er zullen spaanders vallen,
want alle dennen gaan er aan,
zullen voor kerstboom dienen.
Ze blijven tot Driekoningen staan,
in huis, kroeg en kantine.

Keuze
’t is weer kerstmis, ’t is weer kerstmis.
Iedereen wordt even stil,
of zingt zoals men gebekt is,
da’s ‘n hemelsbreed verschil.
d’Een wil stilletjes genieten
en de ander met geluid,
gaat genoeglijk pierewieten,
z’n gevoel dat galmt ie uit.
Zo kent Kerstmis heel veel kanten,
vele daarvan kun je heen,
ernstige en amusante,
Kerst is er voor iedereen.

‘k Heb wa’k wil
‘k Heb wa’k wil, ‘kheb niks te wensen.
‘k ben met weinig al tevree.
‘kHou van muziek en met de mensen,
pak ik op tijd ’n pintje mee.

Ik ben gezond van lijf en leden
en alles zit er stevig aan.
ik spoed mij voort, met rasse schreden
en wil niet graag voor joker staan.

Ik kijk en luister naar de mezen,
dan ben ik in mijn knollentuin tuin.
Ik mag heel graag m’n krantje lezen,
’t zonlicht strelend op m’n kruin.

Ik zal me niet zo vlug vervelen
en voor geen klus ga ik opzij.
maar fantasie enb luchtkastelen,
daar kan ik met m’n pet niet bij.

Kie now
Met m’n Engels en m’n Frans,
voel ik me al heel wat mans,
laat Europa nou maar komen.
‘kDurf nou heel de wereld aan,
overal naar toe te gaan,
naar Berlijn, Parijs of Rome.
Mij zet niemand meer voor schut,
als ik uit m’n kennis put,
kan ik vlot m’n snater roeren.
Met wat vieren en ’n zes,
kwam ik door de Franse les.
Ik kan assuré ouwehoeren.

Maar als ik in Helmond kom
en dat volkje praat zo krom,
sta ik met m’n mond vol tanden.
Tussen neus en lippen door,
martelen ze jouw gehoor,
zoals in de vreemdste landen.

Kieskeurig
Mijn stem geef ik niet plompverloren,
aan een, voor mij, wildvreemde eend,
ik heb als altijd van te voren,
m’n stem alleen maar uitgeleend,
aan iemand die ik goed kon velen,
een die er iets gewiekst mee doet,
zo een die niet met zich laat spelen,
en weet wat er gebeuren moet.
De keus voor Best is zó te maken,
je kiest voor Ine of voor Frans,
we hebben eenmaal niet meer smaken,
maar beiden zijn ze heel wat mans.

Kiezen of delen
Er banjeren bobo’s door Best,
ze azen op aarzelende stemmen,
hun geestdrift is nauwelijks te remmen,
ze pikken geen nul op’t rekest.
Verkiezingen komen er aan,
de tijd dringt om zieltjes te winnen,
maar hoe haal je stemmetjes binnen,
da’s simpeler gezegd dan gedaan.
De handleiding is wel bekend,
maar ‘t blijft, soms door veel te beloven,
met sprookjes zichzelf uit te sloven,
toch nog ’n gebed zonder end.

Klompengatter
Ik voel me toch zo’n bofkont,
dat ik Klompengatter ben
en dat ik zoveel enthousiaste
Klompengatters ken.
Ik haal weer al die vorsten
en die prinsen voor m’n geest,
die hofkapellen en de dweilers
en de optocht nog het meest..
Met Kerstmis staan m’n klompen,
ligt m’n feestneus al weer klaar.
Dan denk ik bij m’n eigen:
wa bende toch ‘n mazzelaar.
’n Pintje Dommels bier,
voor mij het toppunt van genot
en mijne vastenavond
die krijgt niemand meer kapot.

Klein hoekje
Je kunt sappelen en sjouwen,
je kunt grote villa’s bouwen,
maar het komt toch steeds zoals het komen moet.
Je kunt ploeteren en beulen,
heel je leven lopen zeulen,
onberekenbaar is voor- en tegenspoed.
je kunt jaren lopen zoeken,
met je neus in dikke boeken,
met ’n kilo wijsheid naar ‘n ons geluk
en kom jij, op hoop van zegen,
het opeens dan eindelijk tegen,
weet je er geen raad mee en je maakt het stuk.

Klagen
Als iedereen jammert van crisis en zucht,
dat hij van de toestand moet balen,
vergeet hij dat er nooit ’n tijd was, wellicht,
dat j’ al wat je wou kon gaan halen.
‘n Tijd die zo weelderig en rijkelijk was,
als die waar we nu toch in leven,
doch ’t vergenoegd volk is een uitstervend ras
en de rest heeft altijd al gekeven.

Klaaglied
Als mitsen en maren,
‘ns dubbeltjes waren,
dan werden er veel miljonair
en als je voor klagen,
‘ns prijzen kon vragen,
dan wierp je de banken omver.
‘k Ga ook reclameren
en luid lamenteren
en troosteloos lopen te doen.
‘k Ga lopen te snikken,
da’k alles moet slikken
en dan word ook ik kampioen.

Kippenschik
Zojuist kwam ik voorbij ’n boer,
een die z’n kippen los liet lopen,
die vogels vonden zelf hun voer,
in mos en mest en mierenhopen.
Ze leien elke dag ’n ei,
al picknickende onder heggen.
Alleen op zondag waren ze vrij,
van’t scharrelen en eierleggen.
Ook kuikens zag ik her en der,
wat rommelig grasduinend doende,
met uit te vogelen hoever,
hun kleine kuikenwereld groende.
Ik ken geen dier zo doelgericht,
wat achter niets aan loopt te rennen,
maar ook geen vrolijker gedicht,
dan dat van huppelende hennen.

Knollentuin
Mijn tuin hoeft niet zo strak te zijn,
hij mag gerust wat flodderen,
’n beetje oerwoud in het klein,
om lekker in te modderen.
’n Rolmaat of ’n waterpas,
is dan ‘n onnut dingetje,
want dat uitbundige gewas,
dwing je niet door een ringetje.
Mijn tuin is mijn variété,
met fluitenkruid en bosaardbeien,
ze komen met de mussen mee,
ik laat ze maar betijen.

Knoop
Mensen die zijn er in veel varianten,
grote en kleine en daar tussenin.
Zweverige zeurders en kranige kwanten,
allerlei soorten tussen plus en min.
Dromers en doeners in allerlei vormen,
vind je op links en je ziet ze op rechts.
Lieden als leeuwen en mensen als wormen,
stille figuren en sta-in-de-wegs.
Om tussen ’n stuk of wat labbekakken,
volgers te vinden is geen zware klus,
maar naar ‘n vent die ‘n knoop door kan hakken,
zoek je je levenslang hét lazarus.

Komen en gaan
Je geboorte, overlijden,
heb je niet in eigen hand,
die twee zijn niet te vermijden,
daar ben je ’n figurant,
maar wel wegen mag en wikken,
over heel de tussentijd,
je mag dan zelf beschikken,
over ziel en zaligheid.
Tijd van gaan en tijd van komen,
worden voor jou uitgedacht,
alles wordt je afgenomen,
al wat je hebt voortgebracht.

Kom van dat dak af
Zie de maan schijnt door de bomen, hoorden wij al keer op keer,
als u nou niet gauw gaat komen, krijgen we het heen en weer.
Ook al hoort het bij uw arbeid, tot de risico's van ’t vak,
is het vragen om ellende, in het donker op het dak.
Strakjes moeten we u helpen, als u aan de dakgoot hangt
en u kunt geen paard meer rijden, als geen mens uw schimmel vangt.
Zwarte Piet en Sinterklaasje, ‘k zet m’n grootste klomp vast klaar,
geef uw klepper gauw de sporen, maar blijf wel op het trottoir.

Knarren
Vroeger was het leven lekker ongecompliceerd.
Je wist heus wat goed was en de rest dat was verkeerd.
Iedereen ging dood; maar niemand wist toen nog waaraan.
Tegenwoordig weet ‘n ieder waar ie aan zal gaan.
Vroeger had je asperien, dan had je ’t wel gehad.
Nu bestaat voor elke wissewas ‘n pilletje zowat,
is er ‘n remedie tegen elke vege kwaal
en we worden duizend jaar of meer nog allemaal.
Even nog en dat beweer ik onverbloemd met klem,
worden we nog ouder dan destijds Methusalem.

Konniebeter
Wij zijn het volk van kan niet beter,
zeer in de nopjes met onszelf
en ook al klopt het voor geen meter,
wij hebben toch de beste elf.
De beste backs, de knapste keeper,
daarbij bezitten wij ’n spits,
die speelt van huis uit al veel dieper,
passerend als ’n bliksemflits.
Maar herejee als we verliezen,
de beker moeten laten staan,
dan krijgt de scheids het voor z’n kiezen,
of heeft de trainer het gedaan.

Koning Keizer
Je bent ’n te beklagen man
als je zo moeilijk poepen kan,
als jij zo met je stoelgang tobt
en als je uitlaat lijkt verstopt
De een gaat zitten en hij schijt
de ander kan z’n ei niet kwijt.
De nummer een der ongemakken,
die is voorwaar niet uit te vlakken.
Je zit daar en er komt geen drol,
de beer die wil niet uit z’n hol,
’t is ’n karwei die moeite kost,
om van die last te zijn verlost
dan kun je zuchten, kun je steunen,
of bidden, vloeken, roepen, kreunen
één redding is er, één remedie,
dan helpt alleen maar wonderolie

Koning Voetbal
Nog even en de bal is koning,
’n hele maand speelt ie de baas,
het stadion is dan z’n woning,
niet erg vorstelijk helaas

Hij die per slot het hoogst kan koppen,
hij die het hardste trappen kan,
die zal ’t straks het verst gaan schoppen,
al snap ik er de ballen van.

Koning Willem
Als koning, ’n kroon op de kruin,
is’t uit met het prinselijk leven.
Je bent nu de baas van de tuin,
door struiken en strikken omgeven.
Ondanks het gejuich en hoera,
is het niet de hemel op aarde,
maar lijk je ietwat op je Ma,
dan komt het wel goed met de gaarde.

Korenmaten
Keileuk, in ’n koortje te kwelen,
om op ‘n actieve manier,
met nootjes en woordjes te spelen,
zoiets doe je voor je plezier.
Het voordeel van groepsgewijs zingen,
jij mist en het koor krijgt de schuld,
een blunder is een van de dingen,
die de rest van de zanggroep verhuld.
Niet elkeen herkent valse noten,
veel vinden haast elke noot goed,
mocht jij ‘ns toontje verkloten,
dan word jij voor afgang behoed.
’n Zangsolo da’s heel wat anders,
je valt al meteen door de mand,
er zijn dan geen koormedestanders,
die jij voor je karretje spant.
Dus laat je door maten beschermen,
doch zorg af en toe voor ’n stunt,
blijf lachen als je staat te kermen
en zing maar zo hard als je kunt.

Krimp
Ik droomde dat we kleiner werden
en dat ik ongeveer ’n derde,
of de helft gekrompen was.
Dat we haast overal in verzopen
en nieuwe spullen moesten kopen.
Ik kon wel twee keer in m’n jas.
M’n vrouw d’r zelf gebreide rokken,
waren ’n maat of vijf te groot.
De Bijenkorf deed goeie zaken
en wist z’n voorraad kwijt te raken.
De een z’n nood is andermans brood.
Ik gaf m’n allerlaatste centen
uit aan alleen het meest urgente.
Ik had het zowat niet meer
en voelde mij ’n echte arme stakker,
maar even later werd ik wakker
en m’n sokken pasten weer.

Kus
Maandag ging God d’aarde scheppen,
Dinsdag, zeeën, bergen, steppen.
Woensdag mocht de zon gaan schijnen,
maan en sterren bij dozijnen.
Donderdag heeft God de apen,
meteen Adam ook geschapen.
Vrijdag Mars en Jupiter,
Zaterdag was Eva er.

En tot slot van de klus,
schiep de goeie God de kus.
in de mooiste nacht van mei,
sprak hij: ‘tis voor allebei.
waar nog steeds met appetijt,
zonder zorg en zonder spijt,
elk moment aan wordt gewijd.

Zondag, op het laatst, bewaarde
God als rustdag voor de aarde.
Iedereen moest gaan verpozen,
dat gold niet voor’t minnekozen.
Want op zondag ondertussen,
bleef men zeer bedrijvig kussen.
Werk verbood Hij op zijn dag,
kussen zegt Hij, och dat mag.

Zo is het tot nu gebleven,
kussen bleef ’n lust in’t leven.
Hoe we boerden, baden, bouwden,
kussen bleef ons bezighouden.
Houdt de wereld op met draaien
en gaat alles naar de haaien,
liefde, ons gegund door God,
blijft verbonden met ons lot.

Kwekkefoon
Waar vind je nog een vrouwtje zonder smartphone,
zo een die in is voor ’n goed gesprek
en niet zo’n twitterende rare snijboon,
ik weet wel elke gek heeft zijn gebrek,
maar gekker dan een telefoon die pijn doet,
krijg ik me maar met moeite voorgesteld,
meewarig denk ik dan met weemoed,
hoe ik nog met zo’n draaischijf heb gebeld.

‘k Zag dansmarietjes

‘k Zag dansmarietjes, meer dan zat
Met benen, mooie, sterke
Als ik toch zulke benen had,
Dan ging ik nooit meer werken

© 2011 - 2024 'n Lutske Brabants - donderdag 28 maart 2024 - Tijd: 00:00:00 - Webdesign: Broeklandsoft - Sponsor: Frans van den Bogaard