194. Dubbele vierzijdige erker

Het complex aan de Geert van Woustraat 41-47 heeft een trasraam in donkere stenen. Foto: Josephine Peren

Het complex aan de Geert van Woustraat 41-47 heeft een U-vormig grondplan. Het maakt deel uit van de gesloten gevelrij aan de zuidzijde van de Geert Woustraat in de wijk De Muntel. Het is gebouwd naar een ontwerp van de architect J. van de Berg. Bouwjaar: 1926-1930. Sinds november 2003 staat het geregistreerd als gemeentelijk monument.

Het pand omvat drie niveaus: begane grond, eerste verdieping en een zolder onder een met verbeterde Hollandse pannen gedekt mansardedak. De voorgevel is symmetrisch van opzet en heeft een trasraam in donkere stenen. Een trasraam is metselwerk van acht tot tien lagen, waarvan de onderste onder het maaiveld ligt. Het opgaande werk boven het trasraam is met gele stenen gemetseld. Zowel aan de linker- als de rechterzijde van de gevel bevindt zich een portiek. Deze portiek heeft een dubbel deurkozijn. Het glas-in-lood bovenlicht bevindt zich in het gevelvlak en wordt van het deurkozijn gescheiden door een betonnen latei. De portieken worden geaccentueerd door gemetselde penanten in donkere steen. Aan weerszijden van het deurkozijn is een hardstenen brievenbus geplaatst.

Het eerste verdiepings- en zolderniveau boven de portiek zijn voorzien van een vierzijdige erker. Deze wordt afgesloten door een mansardedak met vier schilden. Op de eerste verdieping zijn de erkers voorzien van vier oorspronkelijke vensters met draaiend onderraam en vierruits glas-in-lood bovenlicht. De uitstekende muurdammen tussen de vensters bevinden zich op de hoeken van de erker. Ze worden aan de onderzijde geaccentueerd met een op de kant geplaatste strek. Op zolderniveau is een gehoekt kozijn met vier gekoppelde draairamen. In deze ramen is door middel van een horizontale roede een bovenlicht gesuggereerd. De bovendorpel van het kozijn sluit aan op de uitstekende bakgoot. Het muurwerk tussen de erkers op de eerste verdieping, net als op de begane grond, voorzien van een groot samengesteld venster. De beide grote onderramen worden gescheiden door een smal raam. Het bovenlicht bestaat uit 9x2 glas-in-loodramen en bevindt zich in het gevelvlak: de onderramen liggen terug ten opzichte van dit vlak. Aan weerszijden van deze vensters is ter hoogte van de bovendorpel een ventilatierooster, dat is uitgevoerd in staande strekken. Het muurwerk wordt afgesloten met een eenvoudige dakgoot. Het dakschild heeft bij de knik in het mansardedak een brede dakkapel onder plat dak. De kapel heeft houten wangen en vier draaiende ramen. De twee rechterramen hebben een vierruits roedenverdeling.