Bossche Straten 2016
229.Woningbouw
Auteur: Ed Hupkens Met dank aan de Werkgroep Toponymie, Kring Vrienden van 's-Hertogenbosch |
Stadsrivier De Aa die door de wijk De Muntel loopt. Anno 1932. Foto: Afdeling Erfgoed nr. 0025405
In de eerste stadsuitbreiding Het Zand werden nauwelijks huizen voor arbeiders gebouwd, alleen voor de beter verdienende arbeiders. In de eerste planontwikkelingen voor de tweede uitbreidingswijk, later De Muntel genoemd, was nadrukkelijk ruimte gemaakt voor de huisvesting van de laagst betaalde arbeiders. De kosten van de ophoging van het gebied – met zand uit de IJzeren Vrouw – vielen echter veel hoger uit dan was geraamd, bouwgrond werd fors duurder. Woningen voor de armsten werden uit de plannen geschrapt. De Muntel werd in zijn geheel woongebied, de grond was ook te duur voor industrieel gebruik. In de nieuwe wijk vestigden zich vooral geschoolde arbeiders, ambtenaren, leraren, architecten, boekhouders, vertegenwoordigers en administrateurs. Ten aanzien van de huisvesting zijn vooral woningbouwverenigingen actief. Deze bouwden alleen voor eigen leden en presenteerden zich afzonderlijk naar de buitenwereld. Op deze wijze ontstond in De Muntel een soort enclaves, elk bewoond door een bepaalde groepering: katholieken, protestanten, neutralen, grote gezinnen, P.T.T.-ambtenaren, onderofficieren, sociaal-democraten. Er was ook een katholieke vereniging voor huiseigenaren. Zo kreeg de wijk het typische karakter dat zij nu nog heeft: forse, op zichzelf staande, besloten bouwblokken met een of meer poortgebouwen om de achterliggende binnenterreinen te ontsluiten. De Staatsspoorwegen bouwden in De Muntel de eerste huizen: acht woningen aan de Citadellaan. De besturen van de woningbouwverenigingen beperkten zich niet alleen tot het verbeteren van de woonomstandigheden. Vaak poogden ze ook geestelijk en moreel invloed uit te oefenen. Uiteindelijk wordt de wijk rond 1936 volgebouwd, ruim tien jaar later dan oorspronkelijk in de bedoeling lag.