Bossche Straten 2016
245. Bekende Bossche kroniekschrijver
Auteur: Ed Hupkens Met dank aan de Werkgroep Toponymie, Kring Vrienden van 's-Hertogenbosch |
De Moliusstraat gezien in de richting van de Arnoud van Gelderstraat. Anno 1985. Foto: Afdeling Erfgoed ’s-Hertogenbosch nr. 0061657
De Moliusstraat is genoemd naar Wilhelmus Molius (1500-1565). Hij werd als Willem Mool in ’s-Hertogenbosch geboren, in een familie van korenkopers, waarschijnlijk in de Kruisstraat. Zijn vader was in 1525/26 deken van het korenkopersambacht. Die was een vermogend man, bezat land en verscheidene huizen. Molius volgde onderwijs aan de Latijnse school, in Leuven behaalde hij in 1523 de meestertitel (magister artium). Rond 1528 werd hij priester, was verbonden aan het kanunnikencollege van de Sint-Jan als rector van het altaar van de H. Anthonius. Hij behoorde tot de Bossche elite, gezien zijn lidmaatschap sinds 1532 als gezworen broeder van de Illustre Lieve Vrouwe Broederschap. Op 29 september 1565 stierf hij en op 6 oktober daaropvolgend droeg de broederschap een uitvaartmis voor hem op. Molius is vooral bekend geworden vanwege zijn in het Latijn geschreven kroniek over ’s-Hertogenbosch (Annales Civitatis Buscoducensis), in de periode tussen 1542 en 1555. Hij beschrijft daarin allerlei wetenswaardige gebeurtenissen die tussen 1323 en 1555 hebben plaatsgevonden. En niet alleen over de grote historische aangelegenheden van tientallen vorsten, kerkprelaten en hoogmogenden, maar juist ook over alledaagse zaken. Zoals de uitvinding van een hijswerktuig in de haven, de moord op Aleid van Poelgeest (bijzit van graaf Albrecht), diefstal in de Sint-Jan. Molius’ kroniek wordt beschouwd als een van de belangrijkste historische bronnen voor de geschiedenis van ’s-Hertogenbosch. De Bossche geschiedschrijving van de eerste helft van de 16e eeuw berust voor een groot deel op Molius’ geschrift. In 2004 verscheen – onder redactie van J.A.M. Hoekx - een Nederlandse vertaling van de oorspronkelijk Latijnse tekst: ‘Kroniek van Molius. Een zestiende-eeuwse Bossche priester over de geschiedenis van zijn stad ’s-Hertogenbosch’.
In De Muntel kreeg Molius een straatnaam in 1923. De meeste straten in deze uitbreidingswijk hadden twee jaar tevoren reeds een naam gekregen; de Moliusstraat was er bij gekomen. Aan de zuidzijde kwamen de eerste huizen (oneven nummers), voornamelijk bestemd voor ambtenaren van het Staatsspoor. Opvallend is dat de oneven nummers beginnen met 13. De Moliusstraat zou aanvankelijk doorlopen tot de Citadellaan. Een verlaging van de grondprijs noodzaakte tot een extra straat, de Arnoud van Gelderstraat. De noordzijde van de Moliusstraat vormde jarenlang de absolute noordgrens van de bebouwde stadsomgeving. Daar begon de immense zandvlakte, die zelfs reikte tot aan de Maas. De huizen met de even nummers zijn pas na 1930 gerealiseerd.